- teruglopen
- {{teruglopen}}{{/term}}1 [achteruitlopen] reculer2 [figuurlijk][achteruitgaan] baisser3 [naar het vertrekpunt lopen] retourner (à pied)♦voorbeelden:2 het aantal leerlingen loopt terug • le nombre d'élèves diminuede barometer loopt terug • le baromètre est en baissede uitvoer liep terug • les exportations ont diminué3 de feestgangers liepen naar huis terug • les participants à la fête rentrèrent à pied
Deens-Russisch woordenboek. 2015.